Uit de sculpturen van NOL spreekt een trefzekere en opvallende vormtaal zwevend tussen de grensvlakken van natuur en design. Ze zijn tegelijkertijd object, gebaar, beweging en industrieel vakmanschap.
NOL's beeldtaal laat zich lezen als een studie in reductie, de vormen zijn glad, afgerond en zorgvuldig teruggebracht tot een essentie die zowel herkenning oproept als ruimte laat voor interpretatie. De werken suggereren beweging, het zijn figuren die adem lijken te halen, alsof het een gevangen moment is tussen groei en ontsnapping.

De eenvoud van de contouren is bedrieglijk: elke curve is berekend, elke plooi volgt een eigen logica.
De laklaag versterkt de expressie: de omgeving wordt weerspiegelt in het oppervlak, waardoor het werk letterlijk en figuurlijk in dialoog treedt met zijn context. Het oranje is niet slechts een laag aan de oppervlakte, het is een emotionele motor, een energiebron. Ze lijken vloeibaar ondanks het harde materiaal. Deze contradictie vormt een terugkerend motief in het oeuvre.  Het is een samenspel tussen beheersing en vrijheid.